De weerstand van een kind wordt voor een overgroot deel bepaald door z’n darmflora. Verklaart dat waarom baby’s vaak kampen met krampjes? En dat 10 tot 20 procent van alle schoolgaande kinderen minstens één keer per week last heeft van buikpijn? Waar moeten ouders op letten?
Bacteriën leggen tijdens de bevalling al een beschermlaagje over de darmpjes
Bij een vaginale bevalling krijgt de ontwikkeling van de darmflora meteen een flinke boost: de baby krijgt via zijn mond bacteriën van de moeder binnen, die een beschermlaagje over de darmen
leggen. In de dagen die volgen ontwikkelt de baby een vrij saaie flora, maar door voeding en flink veel knuffelen groeit de flora langzaam uit tot een diverse kolonie. Rond de tweede verjaardag van een kind is de darmflora volwassen.
Tien keer zoveel goede bacteriën bij borstvoeding als bij flesvoeding
Als je borstvoeding geeft, krijgt je kind met de moedermelk elke dag tussen de tienduizend en tien miljoen bacteriën binnen. Borstvoeding levert als het ware kant-en-klare bacteriekolonieën af bij de baby, inclusief een pakketje met exact de voeding die de bacteriën nodig hebben om zich te vermenigvuldigen. In flesvoeding zitten geen levende bacteriën en dat zie je terug in de darmflora: vier weken oude baby’s die borstvoeding krijgen hebben ongeveer tien keer zoveel goede bacteriën in hun darmen als baby’s die flesvoeding krijgen.
Te vroeg beginnen met hapjes verhoogt het risico op bijvoorbeeld eczeem
De cellen van de darmwand van een jonge baby zitten niet strak tegen elkaar, er zitten als het ware schuifdeurtjes tussen om de grote eiwitten vanuit de borstvoeding door te kunnen laten. Een handig systeem, maar het maakt de darmen wel kwetsbaar. Rond de zes maanden sluiten deze deurtjes. Begin dus niet te vroeg met vast voedsel. Nederland is een van de weinige landen waar wordt geadviseerd een kind al vanaf vier maanden hapjes eten te geven, maar uit veel onderzoeken blijkt dat te vroeg beginnen met bijvoeden het risico op eczeem, luchtwegproblemen en ontstekingen in het spijsverteringskanaal vergroot. Het is raadzaam het advies op te volgen van de World Health Organisation en Unicef: geef je kind pas vanaf zes maanden hapjes te eten.
Buikkrampjes? Zachtjes masseren!
Bijna alle baby’s krijgen ermee te maken: buikkrampjes. Baby’s zijn nog niet gewend aan de samentrekkingen die de darmen maken om de melk te verteren, hebben een onrijp maagdarmstelsel en kunnen last van voeding hebben die nog niet goed is verteerd. Moeders die borstvoeding geven, kunnen venkelthee drinken, zodat de geneeskrachtige stoffen uit venkel terechtkomen bij de baby. Veel baby’s vinden het ook fijn als hun buik zachtjes wordt gemasseerd, eventueel met behulp van een paar druppels massageolie. Kamille, lavendel, mandarijn en roos werken goed bij krampjes. Als niks helpt kan probiotica een uitkomst zijn: bacteriën met de klinkende namen Lactobacillus reuteri ATCC 55730 en DSM 17938 zijn bewezen effectief tegen krampjes. Vraag er bij de apotheek naar.
Bordje zuurkool voor grotere kinderen
Duidelijk is dat goede bacteriën helpen de darmen optimaal te presteren. Een goede manier om meer goede bacteriën in de darmen te laten leven, is door het eten van producten zoals zuurkool, kimchi, zeewier en biogarde yoghurt. Grotere kinderen kunnen baat hebben bij zulk gefermenteerd voedsel. Ook al zullen ze misschien moeten wennen aan de smaak ervan.
Het eerste half jaar zijn darmpjes zo kwetsbaar dat je een baby pas vanaf zes maanden hapjes moet geven.
Minder antibiotica
Gelukkig zijn artsen er minder scheutig mee dan vroeger, maar de meeste kinderen krijgen vroeg of laat een antibioticakuur. Om de schade aan de darmflora direct aan te pakken, kun je je kind naast antibiotica ook probiotica geven. Hierdoor wordt de kans op vervelende bijwerkingen van antibiotica, zoals diarree en schimmelinfecties, een stuk kleiner.
Om in de gaten te houden: hoe vaak poept het kind?
De darmflora van je kind en het ontlastingspatroon zijn rond de tweede verjaardag volwassen. Dat wil zeggen dat je kind goed gevormde drollen poept en een eigen ontlastingsritme heeft waarbij hij minimaal eens per twee dagen en maximaal twee keer per dag poept. Daarnaast mag je kind geen last hebben van buikpijn, een opgeblazen gevoel, veel windjes, plakkerige ontlasting of diarree.
Heel belangrijk zijn de vier V’s: vocht, vezels, vetten en vitamines
Kost het je kind veel moeite om te poepen? Geef dan extra aandacht aan de vier V’s: vocht, vezels, vetten en vitamines. Geef je kind naast voldoende water en thee groenten, fruit en gezonde vetten zoals roomboter en olijfolie. Als je kind last heeft van dunne ontlasting komt dat
in de meeste gevallen door stress of te veel suiker in de voeding. Overgevoelige reacties kan je kind op van alles krijgen, maar de meest voor de hand liggende producten zijn zuivel, eieren, tarwe, noten, pinda’s en soja. Door al deze producten drie weken te vermijden en ze vervolgens één voor één weer toe te voegen, kun je zien hoe je kind reageert. Doe dit het liefst in samenspraak met een arts. Een ander bekend fenomeen is peuterdiarree: het kind is niet ziek en niet overgevoelig voor bepaalde voeding, maar blijft dunne ontlasting houden. Vaak zijn vruchtensappen of limonade de boosdoener: darmen van veel kleine kinderen kunnen te veel fructose niet verteren.
Verschillen in stemming, nieuwsgierigheid en sociaal gedrag van peuters houden verband met darmflora
Check even op school: hoe vaak mogen de kinderen naar de wc? En: hoe schoon is het er?
Op veel scholen valt veel winst te behalen als het gaat om het beleid rondom wc-bezoek. Kinderen mogen niet altijd naar de wc, hebben
bijvoorbeeld een wc-ketting nodig of mogen maar één keer per dag. Of de wc’s zijn zo vies en gehorig dat kinderen liever alleen thuis poepen.
Het ophouden van ontlasting kan leiden tot langdurige verstopping. Best de moeite waard dus om een keer te checken bij de leerkracht: is
je kind vrij om naar de wc te gaan en zit hij daar vervolgens op een frisse, schone pot?
Kinderen mogen op school soms maar één keer per dag naar de wc. Ontlasting ophouden kan leiden tot verstopping
Strontvervelend gedrag? Dat heet niet voor niets zo!
De darmflora heeft een grote invloed op het gedrag van je kind. Onze gedachten, emoties en gedrag worden voor een groot deel bepaald door chemische signalen in ons lichaam, die worden overgebracht door neurotransmitters. Heeft je kind alle neurotransmitters voldoende op voorraad, dan kan het verbindingen in de hersens soepel leggen. Dat heeft een positief effect op onder andere concentratieproblemen of woede-uitbarstingen. Bijna 80 procent van alle neurotransmitters wordt in de darmen aangemaakt, onder invloed van gezonde darmflora. Interessant: onderzoek bij peuters toonde aan dat verschillen in stemming, nieuwsgierigheid en sociaal gedrag verband houden met de
diversiteit van de darmflora. Een meer diverse darmflora zorgt voor ‘gezelliger’ gedrag.
Goed: groente, bonen, haver, fruit, pure chocolade, noten, bessen en spruitjes
Direct na de eerste hapjes ontstaat er een enorme diversiteit in de darmflora van een kind. Gaandeweg breidt de darmflora zich uit,
tot het kind net als een volwassene wel 700 – 1000 verschillende ‘stammen’ in zijn darmen herbergt. Al die bacteriën worden
blij van oplosbare vezels, die je vindt in groenten, bonen, haver en fruit. Maar ook onoplosbare vezels, zoals in noten en bladgroenten zitten, zijn belangrijk: ze nemen vocht op in de darmen en geven volume aan de darminhoud. Dat zorgt ervoor dat de spieren van de darmwand worden geprikkeld en je kind goed kan poepen. Antioxidanten beschermen de darmen en werken ontstekingsremmend. Je vindt ze vooral in bessen, pure chocolade, noten en – misschien minder favoriet bij je kind – in spruitjes.
En wie is een grote boosdoener? Natuurlijk: suiker!
Candida is een gist die van nature in onze darmen leeft en die – als het goed is – in balans is met de darmflora. Bij jonge kinderen is de darmflora nog niet zo goed ontwikkeld en daardoor kan Candida makkelijk de macht grijpen. Vooral op een suikerrijk dieet doet Candida het goed. Te veel suiker bij jonge kinderen resulteert al snel in darmklachten als dunne ontlasting, een opgeblazen buik of buikpijn. Af en toe
een stuk taart of een snoepje is natuurlijk prima, maar probeer suiker in het dagelijkse leven zoveel mogelijk te vermijden.
Lente 2019
Artikel verschenen in Radar, rubriek Gezondheid en Psyche, tekst Marlies Hanse
Geschreven door Nienke Gottenbos, darmfloratherapeut en schrijfster van het boek De Poepdokter Junior (degroenevrouw.nl) en Dr. Judith M. Kocken, kinderarts, wetenschappelijk onderzoeker en auteur van het boek Kinderbuikenco